olavenhill.reismee.nl

Even een update...

Door problemen met Reismee.nl zijn veel van onze verhalen verdwenen en zijn er problemen met het plaatsen van foto's. We hopen dat dit zo snel mogelijk is opgelost.

Daarnaast weten we niet waar en wanneer er Wi-Fi beschikbaar is. Dat betekent dat het bloggen een stuk lastiger wordt. We zullen proberen zoveel mogelijk te schrijven en als er Wi-Fi is te uploaden. De garantie heb je helaas in Afrika nooit, haha.

We hopen jullie gauw weer met een volgend blog te verblijden.

Liefs,

Olav en Hill

"Ga naar Afrika", zeggen ze dan...

Wat een schitterend land is Namibië. Weidse vlakten, rotsen, bergen en zandduinen. De zon speelt met je gezichtsvermogen als het gaat om de kleur van het zand. Het gaat van bruin naar oranje naar paars en weer terug. We proberen foto’s te maken maar we merken toch dat foto’s niet kunnen vastleggen wat onze ogen zien. Dat betekent trouwens niet dat we geen pogingen doen en mensen die ons kennen weten vast wel dat we nu al een lading foto’s hebben waar je u tegen zegt.

Er is eigenlijk maar 1 nadeel aan Namibië en dat is dat het op dit moment winter is. Deden we de eerste avond nog lacherig toen ons glühwein werd aangeboden, na een aantal nachten waarbij het 1 nacht waarschijnlijk rond het nulpunt is geweest snappen we dit prima. Ook onze eerste kennismaking met de beroemde Sossusvlei was een interessante. Het was bewolkt en het regende. In een woestijn! Daarbij stond een vrij gure wind. We hebben dus in onze sweaters met capuchon op de woestijn verkend. Onze nieuwe uitspraak was dan ook: “Ga naar Afrika", zeggen ze dan. "Lekker warm", zeggen ze dan.” Dat verkennen in onze dikke truien was wat ons betreft niet helemaal normaal dus hebben we het de dag erna nog maar eens geprobeerd. Gelukkig was het toen toch wel rond de 25 graden. Het probleem was wel dat de gure wind niet was gaan liggen (en dat nog steeds niet doet) dus als je uit de zon bent is het best frisjes. Naar dit deel van Afrika gaan voor een zonvakantie is dan ook af te raden. Gelukkig gaan we de komen dagen richting het noorden (heel gek om dat te zeggen) en wordt het daar warmer. Toch hopen we dat we de korte broeken niet voor niets in hebben gepakt.

Mocht dit toch het geval zijn treuren wij alsnog niet. Het landschap is nog steeds adembenemend, het rijden en kamperen met de auto nog steeds een avontuur en het spotten van beesten langs de weg is nog steeds een geweldige ervaring.

Superlatieven te over zoals jullie zien en wij denken dat er nog een hele hoop bij gaan komen. Bij deze sluit ik dan ook af met een aangepaste kreet: “Ga naar Afrika", zeggen ze dan. "Koud en guur maar supermooi", zeggen ze dan. “

In Europe we have the watch, in Africa they have the time

Na ruim een half jaar gewacht te hebben, de countdown op de telefoon langzaam van 180 naar 0 af te hebben zien tellen, mochten we dinsdag eindelijk op weg naar Schiphol. In de dagen vooraf merkten we dat we in plaats van enthousiaste spanning, oprechte zenuwen voelden. Hoe zal het ons vergaan in het verre Afrika. Zelf rondrijden in een 4x4 met een tent op het dak is toch wel wat anders dan rondtrekken in een auto met chauffeur door Indonesië. We laten ons niet gek maken, wat een avontuur!

De vlucht is lang, met twee keer overstappen. Op München is er gelukkig WiFi, dus kunnen we op Netflix verder met de volgende aflevering House of Cards. Helaas is de overstaptijd niet genoeg, en is de aflevering niet af, wanneer we moeten boarden. De cliff-hanger is niet te doen!

Wanneer we na een lange nacht in slechte vliegtuigstoelen aankomen op de luchthaven van Johannesburg maken we direct kennis met de Afrikaanse tijd, het duurt lang… De rij om naar de douane te gaan is lang, de rij voor Space Mountain is er niets bij. We komen er achter dat van de tien balies er drie open zijn. De rest van het personeel is druk om mensen uit de rij te plukken die hun vlucht dreigen te missen. Niet echt heel efficiënt dus. Wij kunnen alleen maar bedenken dat deze mensen beter de andere zeven balies kunnen bedienen om de rij weg te werken.

Op de luchthaven van Windhoek zijn we héél dankbaar dat onze bagage goed is aangekomen, dat blijft toch altijd weer spannend. We worden opgehaald en naar het depot gebracht waar we onze super vette mega stoere 4x4 op mogen halen. Ook hier duurt het allemaal net iets langer dan we in Nederland gewend zijn. Na ruim een uur zijn alle papieren gekopieerd en ondertekend. We kunnen naar de auto! Ook hier krijgen we de nodige uitleg over de four-wheel drive, de krik, de extra hoge krik (voor als we vast zitten in de modder), de rubbermatten (voor als we vastzitten en de auto grip nodig heeft), de twee reserve wielen, de tank en natuurlijk hoe we de tent op het dak moeten openvouwen. Twee uur later rijden we weg naar het eerste guesthouse in Windhoek.

In de morgen, na een goede nacht slaap, hebben we een Meet and Greet met de lokale reisagent. Hiervoor moeten we een uur uittrekken. We krijgen uitleg over de route, waar we eventueel leuke/mooie dingen kunnen doen en zien. Zoals te verwachten was, duurt ook deze uitleg veel langer dan nodig is. In een grote supermarkt in de stad slaan we proviand in en we kunnen op weg!

Inmiddels een paar dagen later, zijn we al meer gewend aan het ritme van zuidelijk Afrika. We doen zelf rustig mee en genieten volop!

Sampai jumpa lagi!

En daar zitten we dan. Uitkijkend over rijstvelden vanaf onze eigen privé villa en ons privé zwembad terugdenkend aan een geweldige vier weken. Vanavond vliegen we terug via Kuala Lumpur, Dubai en Düsseldorf. Wat begon als een wild idee precies een jaar geleden is werkelijkheid geworden en wat hebben we genoten!


Allereerst willen we nog even stilstaan bij de geweldige kookcursus die we bij Little Wayan in Sidemen hebben gevolgd. Little Wayan. De man die we vorig jaar goed hadden leren kennen tijdens een fietstocht, een Pencak Silat workshop en een tweetal etentjes bij hem thuis. Wij vonden dat eten vorig jaar zo lekker dat we dit jaar bij hem de kookcursus wilden doen om dat eten zelf te maken. Vorig jaar hadden we hem dat natuurlijk wel gezegd maar ja, zeggen en doen zijn twee verschillende dingen. Toen we dit jaar dan ook om 8 uur ’s ochtends werden opgehaald door de chauffeur om ons eerst naar de lokale Pasar te brengen voor wat inkopen, waren we teleurgesteld dat het niet Little Wayan zelf was die erbij was maar een van zijn medewerkers. Na het kopen van de ingrediënten, waarbij we toch wel weer gecharmeerd waren van hoe ze hier dingen afwegen (met een weegschaal en gewichtjes aan de andere kant, of bij een gebrek aan gewichtjes een zakje gedroogde maïs), werden we door de chauffeur naar het huis gebracht waar we zouden gaan koken. We kwamen aan in het voor ons bekende huis (we waren er vorig jaar tenslotte twee keer geweest) en vonden de vrouw van Little Wayan en twee andere dames die al een aantal dingen hadden klaargezet. Onze chauffeur/gids vertelde ondertussen welke ingrediënten we allemaal gingen gebruiken. Ondertussen vroegen we tussen neus en lippen door of Little Wayan zelf nog thuis zou komen, maar de kans was zeer klein omdat hij naar de westkust was en daarna nog een afspraak had in Denpasar. Wij zouden na de lunch vertrekken dus we zouden elkaar flink mislopen. Ons hierbij neerleggend richtten we ons compleet op het koken en wat hebben we veel geleerd. Het maken van een goede bumbu (kruidenmengsel waar je andere producten mee kruid) is nog een hele kunst en dat doen ze hier door op een groot hakblok en een paar flinke messen de ingrediënten tot een hele fijne pap te hakken. Natuurlijk moeten we hier aan meedoen en we horen dat normaal gesproken de mannen dit werkje doen omdat het flink veel spierkracht kost.


Na een paar uur was al het eten klaar en konden we aan tafel. Tijdens het eten keek onze chauffeur/gids ineens op en zei: Kijk nou, daar is Little Wayan himself! Het moment dat hij Olav in de ogen keek was een MasterCard momentje – Priceless. Hij moest zichzelf even twee keer in zijn arm knijpen maar hij was blij verrast en nog blijer verrast toen Olav hem vertelde dat hij zijn vader en moeder had meegenomen. Toen vertelde hij dat hij eigenlijk nog naar Denpasar wilde gaan om wat te gaan regelen maar dat een stem diep van binnen zei dat hij naar huis moest. Telepathie noemde hij het. Wat wij van vorig jaar al wisten was dat als Little Wayan op zijn praatstoel zit dan is het net een waterval. En dit keer was het niet anders. Hij dronk even wat en ging toen gezellig bij ons aan tafel zitten. Zo werd het maar later en later en om 3 uur ’s middags was Ernst zo moe dat hij graag naar het hotel wilde. Na het handen schudden en foto’s maken (Ernst was volgens Wayen de geschiedenis waarover hij op school geleerd had) gingen we moe maar voldaan terug naar het hotel.


Het hotel in Sidemen had een waterprobleem en na de dagen van koud douchen op de Gili’s waren we juist zo toe aan een warme douche. Deze bleef echter uit en in plaats daarvan hebben we ons maar laten masseren. De massages in dit hotel zijn echt de beste die we gehad hebben in Indonesië en dat maakte het gebrek aan (warm) water wel een beetje goed gelukkig.


En nu zitten we hier. In Blayu (of Belayu volgens sommige schrijfwijzen) in onze privé villa met privé zwembad en geweldige badkamers met warme (!!!!!) regenstortdouches. Het enige jammerlijke is dat Hilleke op het moment dat Olav liet zien hoe blij hij was met de warme douche dit heeft opgenomen. Dan maar over ons privé zwembad. Dat dit extreem prettig is merken we vooral als we ’s avonds gewoon lekker kunnen gaan zwemmen en dat er geen andere gasten zijn die hier problemen van maken. Ook springfoto’s in het zwembad kunnen we zo vaak proberen als we willen zonder anderen tot last te zijn. Een heerlijke afsluiting van een geweldige vakantie. Het zal wel even wennen worden als we overmorgen weer in Nederland zijn maar ergens snakken we heel erg naar een bruine boterham met Old Amsterdam of het vertrouwde stokbroodje gezond met Brie.


Sampai jumpa lagi Indonesia. Terima Kasih!

De beste stuurlui...

De luxe en rust van ons hotel in Ubud waarin we ons maanden, werd op zondag bruut verstoord. Om 7:30 uur ging de telefoon in de kamer. De driver om ons naar de boot richting de Gili’s te brengen stond klaar. Hier hadden we niet op gerekend, sterker nog we waren er heilig van overtuigd dat we op maandag de boot moesten hebben. In allerijl hebben we (in minder dan een kwartier) onze spullen gepakt en stonden we klaar om in de auto te springen, we hadden ternauwernood tijd om Henny gedag te zeggen. Ernst kreeg later te horen dat we weg waren, hij sliep nog.


Dit was nou niet echt dat je zegt een prettig begin van de dag. Het vooruitzicht loog er echter niet om: drie dagen relaxen op een zonovergoten eiland met het strand om de hoek. De trip ernaartoe was iets minder, de zee was wild, de boot stuiterde over de golven en het water kwam via elke kier de boot binnen. Aangekomen op het eiland werden we bij het verkeerde hotel afgezet (foutje van Hill) en moesten we nog een kwartier lopen om bij onze bungalow uit te komen. Gelukkig konden we een paardenkarretje regelen en hoefden we onze bagage niet door het zand te dragen. De bungalow was nogal simpel. Een bed met klamboe en een badkamer zonder dak. Plassen onder de sterren dus. Het water was koud en stonk. Blijkt dat het zoete water per boot in plastic tanks wordt ingescheept en met brandweerslangen naar de juiste tank op het eiland wordt verplaatst (elk hotel heeft zijn eigen reservoir). Het water staat dus voornamelijk stil en dat levert best wat stank op...


Valt het dan allemaal tegen? Nee hoor, we hebben een prima tijd en eten zeer zeer smakelijk. We ontdekken een restaurant aan het water dat ’s avonds de catch of the day presenteert op een tafel. Elke vis heeft zijn eigen prijs, zelf uitzoeken. Nou dat hebben we zeker gedaan. We eten red snapper en barracuda met gepofte aardappel, maïskolf en verschillende dipjes voor over de vis: LEKKER!


Verder genieten we volop van het strand. Lekker met een handdoek en een tijdschrift relaxen.


De terugweg begint soepel. We worden opgehaald met een bootje en naar de haven op een ander eiland gebracht. Hier houdt de voorspoed echter op. Bij het inchecken wordt een poging gedaan ons dubbel te laten betalen en heeft de boot ruim een uur vertraging. Balen, maar kan gebeuren. Wij laten ons niet gek maken! Als de boot eraan komt, zijn we blij. Het is een modernere (dichte) boot, we zullen dus niet nat worden. Helaas blijkt als we het haventje net uit zijn dat de boot het niet goed doet. Maar twee van de drie motoren gaan het water in en deze presteren nog niet op halve kracht, we gaan dus nogal traag vooruit. De kapitein kijkt steeds achterom en lijkt na een tijdje zelfs een beetje in de stress. De twee stewards zijn de hele tijd achteraan de boot bezig en lopen zelfs met schroevendraaiers rond. Er is iets mis. Gelukkig blijkt na wat rustig varen alles opgelost. De motoren loeien en we gaan in volle vaart het open water op. Lekker! We stuiteren minder, totdat de motoren vanuit het niets ineens afslaan. Daar drijven we dan, midden op zee, stuurloos. De kapitein is aan het bellen, de andere gasten staan op de achtersteven te sleutelen. De jongen die voor ons zit, begint steeds zwaarder te ademen en slaat gefrustreerd op de bank. Oh nee… dat kan er ook nog wel bij. Goed je begrijpt, de terugreis was alles behalve soepel. We hebben er ruim twee uur langer over gedaan dan gepland en werden getergd door het Franse kotsgezin (dat later bij ons in het hotel bleek te zitten…)


Gelukkig werden we bij aankomst in de haven op Bali naar ons hotel in Sidemen gebracht. Hier wachtten Ernst en Henny op ons. Vorig jaar zijn we ook in dit hotel geweest en hebben ons hier prima vermaakt. Dit jaar staat er een kookcursus op het programma, dus we zullen ons niet vervelen!

Surf problemen en surf succes

Helaas zijn we er bij aankomst op Bali er Achter gekomen dat de laptop van Hill gecrasht is, het blog bijwerken is nu een wat lastigere opgave. Foto\'s plaatsen via de telefoon lukt tot nu toe niet en verhalen schrijven is tot een monnikenwerk verheven. Desalnietemin doen we ons best, al is het voor onze eigen herinneringen.

Na ons verblijf in Yogyakarta, wat werkelijkwaar fantastisch was (Ernst en Henny kwamen er openlijk voor uit dat Indonesië zo gek nog niet was, sterker nog best relaxed allemaal) zijn we naar Bali gevlogen. Op de internationale luchthaven zijn dit keer geen bijzonderheden te melden. Alles loopt soepel, we krijgen zelfs weer assistentie voor de rolstoel. Aangekomen op het vliegveld van Bali, worden we heerlijk luxe opgehaald door een man met onze naam op een bordje. Het is echt best wel fijn om zonder nadenken in busje in te kunnen stappen en naar het goede hotel gebracht te worden.

Seminyak is een grote toeristische mierenhoop, er loopt bijna geen lokale op straat en er is geen fatsoenlijke nasi goreng te vinden. Toch hebben we het niet slecht hoor! We hebben scooters gehuurd en zijn richting het strand gereden. Hier hebben we met zijn vieren (Martijn, Loïs, Olav en Hilleke) surfles genomen. Vooraf dachten we allemaal dat het bijna onmogelijk moest zijn om in twee uur te leren staan op zo\'n plank en dan ook nog in een Golf richting stand te gaan. Toch is het ons gelukt! Na een korte theorie les in de schaduw, waar we in drie stappen leren hoe we van liggen op een plank naar staan op een plank moeten gaan, lopen we richting zee. Één goede tip kregen we mee: als je het snapt, is het makkelijk. Gewapend met ieder een plank onder de arm liepen we richting zee. De plank waar we deze les op oefenen is groter dan de plank waar de gemiddelde surfdude de golven mee bedwingt. Hierdoor is het makkelijker om je evenwicht te bewaren. Wonder boven wonder lukt het ons allemaal in poging één, twee of drie om op de plank te gaan staan en tot aan de branding door te gaan. Met zo\'n grote logge plank aan je enkel vast gesnoerd merken we hoe vermoeiend de golven zijn. Naar het strand toe staand op de plank blijkt niet de kunst. Het is juist het terug lopen/zwemmen/springen in de golven om vervolgens in het diepe op de plank te klauteren dat zo vermoeiend is. Maar wat voelt het stoer als het lukt en je in volle vaart op het strand afgaat. Echt kicken! De tweede dag zijn Martijn en Olav zelfs zo fanatiek dat ze ondanks de spierpijn een board huren en het er zelf op wagen. Ook nu gaat het ze goed af.

In de avond bezoeken we met z\'n vieren (Martijn en Loïs blijven bij het hotel) de Tanah Lot tempel. Deze tempel is één van de mooiste op Bali. Hij staat op een aantal rotsen in de zee. Wanneer de zon onder gaat, levert dit mooie plaatjes op. Helaas kunnen we deze niet laten zien, want de laptop doet het niet...

Gisteren zijn we aangekomen in Ubud, een leuke stad in het binnenland. Loïs en Martijn zijn de komende dagen met zijn tweeën op stap. Het hotel ligt in een klein straatje tussen de rijstvelden. Het uitzicht is fantastisch. Hier hebben we eindelijk weer goed Indonesisch gegeten.

Vandaag zijn we op meubel jacht geweest. Dankzij goede tips van het hotel kwamen we in een stadje vlakbij Ubud uit. Overal langs de weg zagen we werkplaatsen en winkels. Dankzij onze chauffeur konden we makkelijk van winkel naar winkel. We keken onze ogen uit! Overal mooie meubels, die bij ons niet te betalen zouden zijn. We weten nu wel waar de betere meubelzaak zijn inkopen doet! De winkels (beter te beschrijven als opslagloods) waren rommelig en stoffig, alles staat er door elkaar en soms ook over elkaar heen. Na flink wat zoeken, komen we uit in dezelfde winkel als waar het hotel zijn meubels heeft gekocht. Hier vinden we een prachtig houten bed en zes stoelen voor aan de eettafel. We verbazen ons over de prijs van de meubels. Laten we zeggen dat we in Nederland flink worden afgezet... ;) We hebben een goede deal gemaakt en moeten nu wachten tot de spullen aankomenn in Rotterdam. Best spannend!

Je moet blij zijn dat je hier mag zijn!

Om te beginnen melden wij trots dat zowel Martijn als Olav hun PADI Open Water certificaat hebben gehaald! Na 6 duiken waarbij ze de meest geweldige vissen en andere waterdieren hebben gezien, en het bijbehorende boek door hebben geworsteld, kregen ze na hun “Final Exam” van June (de Dive-master) te horen dat ze het allebei prima hadden gedaan. Zeer tevreden verlieten we dan ook Bunaken omdat het doel gehaald was. PADI halen en ontspannen.


De dagen erna hebben we twee excursies gedaan. De eerste was naar een aantal vulkanen (Noord-Sulawesi staat bekend om de actieve vulkaan die er nog staat) en de tweede was een jungletocht waarbij we apen gingen spotten waaronder het kleinste aapje ter wereld: De Tarsius-aap. Martijn en Loïs kozen ervoor om in het hotel te blijven wat natuurlijk prima was. Olav, Hilleke en Henny togen dus met de chauffeur en een nieuwe gids genaamd Yotje.


Onze gids was een wat oudere man die al een jaar of 30 gids was. De eigenschap van deze gids was de volgende: Ik vertel niet precies wat we gaan doen zodat de verrassing des te groter is. Wij merkten echter dat we het niet zo prettig vonden om op een plek te stoppen en niet te weten wat we daar precies gingen doen. Soms wisten we niet eens of we wel uit moesten stappen. Als we dan uit moesten stappen, wat de gids alleen maar aangaf door het opendoen van de deur van de auto, wees hij vaak een kant op en zei: We gaan die kant op. Toch hebben we op deze excursie erg veel gezien van de omgeving van Tomohon en Tondano en daarbij een aantal vulkanen. We kwamen op een gegeven moment bij een meer dat zich gevormd had in een krater van een oude vulkaan. Rondom dat meer was er wel begroeiing, maar op plekken waar dat niet het geval was kwam er rook (!) uit de grond dat naar zwavel stonk. Volgens onze gids was het hele meer erg giftig door de zwavel en zuren van de vulkaan en was er geen leven mogelijk. Wat wij dan weer interessant vonden was dat op dit meer waterfietstochtjes werden georganiseerd en dat er, terwijl wij er waren, mensen daadwerkelijk in een waterfiets stapten. Wij vroegen aan de gids of het echt wel zo was dat het meer giftig was en hij verzekerde ons dat de mensen die gingen waterfietsen niet helemaal goed bij hun hoofd waren omdat in het water vallen schadelijk zou kunnen zijn voor de gezondheid. Een prettig vooruitzicht als je het ons vraagt. Olav klaagde tijdens de wandeling rondom het kratermeer over de route en de gids. Hierop zei zijn moeder de wijze woorden: “Olav, je moet blij zijn dat je hier mag zijn en je moet blij zijn dat je hier mag eten.”


Ook zijn we naar de markt in Tomohon geweest waar we rat op een stokje, gekookte vleermuis en gebakken hond hebben zien liggen. Alleen de slangen werden ons bespaard maar dat was dan ook alles. Hilleke heeft van alles natuurlijk hele fijne foto’s gemaakt (aangezien markten fotograferen haar “ding” is) zodat we die mooi op het blog kunnen zetten. Het enige jammerlijke is dat er nog geen geur-blogs bestaan zodat we de heerlijke geur die met de gekookte vleermuis meekwam niet met jullie kunnen delen. Het best is om het aan Henny te vragen aangezien die er wel bij was en het ook in geuren en kleuren kan vertellen.


Het meest enerverende aan de excursie was de klapband linksachter. Wat vooral interessant was waren de twee gevarendriehoeken die de chauffeur en onze gids voor en achter de auto plaatsten. De gevarendriehoek achter werd ondersteund door een tak terwijl de gevarendriehoek voor niet goed in elkaar gezet kon worden en er uit nood een plantje op de weg werd geplaatst. Ondertussen ging onze chauffeur langs de kant van de weg auto’s aanhouden om te vragen of die mensen een krik hadden. Wij zagen onszelf al tot midden in de nacht langs de kant van de weg staan omdat onze chauffeur z’n spullen niet op orde had. Gelukkig stopte er een vriendelijke chauffeur en toen bleek dat onze chauffeur wel degelijk een krik had maar hij wachtte tot er iemand stopte met een tweede(!) krik. Wij keken vol verbazing en wisten niet goed wat we hier van moesten denken. Het was een flinke tussenstop die we hadden gemaakt en de schemer viel. Wij waren in de veronderstelling dat door dit tijdsverlies er geen tijd meer was om het programma af te maken (het was ondertussen al half 5 en schemer viel) en we keken dus al uit naar de rit naar huis. Wij hebben echter de eerste Indonesiër gevonden die zich aan schema’s houdt want de twee dingen die onze gids nog voor ons in petto had wilde hij persé doen! Laat op de avond kwamen we vermoeid weer terug in het hotel.


De tweede excursie (met dezelfde gids) verliep anders omdat Ernst zich weer bij ons had gevoegd en hij besloten had om mee te gaan. Het hotel in Gorontalo is van Alex Veldberg en die kende Yotje ook. Ernst kon dus lekker kletsen met onze gids en hij vertelde zowaar van alles. We verplaatsten ons naar Tangkoko, een reservaat waar ze de jungle lekker z’n gang laten gaan, en gingen daar de jungle in om twee soorten apen te spotten. Omdat Martijn en Loïs niet mee waren konden we (hoewel je normaal voor een camera moet betalen) het geld voor het extra betaalde kaartje inwisselen voor een camera. Lang leve de flexibiliteit van de Indonesiër! De Zwarte Makaak en de Tarsius-aap. De Zwarte Makaak ging vrij makkelijk maar de Tarsius-aap is het kleinste aapje ter wereld en komt pas bij schemer tevoorschijn. Dit maakte het redelijk lastig om er eentje te spotten. Uiteindelijk met behulp van een ranger vonden we er eentje die in een boom zat verstopt. Vervelend was wel dat sommige rangers de aap met een stok uit de boom probeerde te duwen zodat er voor de toeristen een betere foto mogelijk was. Dit vonden wij zo zielig dat we ervoor gekozen hebben om na het prikken met de stok geen foto meer te nemen en tegen de ranger en de gids te zeggen: Het is goed zo. Laten we maar gaan.


Gelukkig gingen wel snel weg, ook omdat de avond al begon te vallen en we dan echt niet meer in de jungle wilden zijn. Ernst had op ons gewacht (de jungle in is voor hem niet meer te doen) op een strandje. Hij was lekker de zee in geweest en had wat met de lokale bevolking zitten kletsen. Klein detail is dat Ernst totaal doorweekt was toen we in het busje wilde stappen. Bleek dat hij even door de zee had willen lopen, maar bij het uittrekken van zijn kousen was gevallen in de golven. Een beetje lacherig vertelde dat er één sok met de golven mee was genomen en daarom dus de andere ook maar had achtergelaten.


De volgende dag vlogen we naar Yogyakarta. Van onze ontspannen houding die we vanuit Bunaken hadden meegenomen was niet meer over aangezien Lion-Air onze zenuwen tot het uiterste heeft weten te testen. De vlucht vanuit Manado naar Yogyakarta is geen directe maar vraagt om een overstap of transit op Makassar. De vlucht komt aan om 13:20u en de volgende vlucht vertrekt om 14:00u. Omdat Ernst in een rolstoel zit werd ons gevraagd om het vliegtuig in Makassar als laatste te verlaten. Ik vertelde de stewardess dat we een transit hadden naar de vlucht naar Yogyakarta. Volgens haar was dit geen probleem maar wie wel eens gevlogen heeft weet dat het sowieso een kwartier duurt alvorens een vliegtuig compleet leeg is. Om 13:35u stonden wij met rolstoel voor het vliegtuig toen er een jongeman het bagagelabel van de stoel van Ernst trok en vroeg om het tweede label. Deze zat in de tas van Hilleke en na even gegraven te hebben hadden we deze gevonden. De jongeman pakte dit tweede label aan en vertrok zonder iets te zeggen. Wij waren in de veronderstelling dat we dit tweede label nodig hadden voor de tweede vlucht dus wij vroegen ons af wanneer we dit label terug zouden krijgen. Toen de man echter wegliep met ons tweede label kwam er een bus aan en er verscheen een nieuw mannetje die ons naar de bus loodste. Het was ondertussen 13:45u en wij dachten: Label of niet, wij moeten een vlucht halen! Om 13:55 waren we bij de Transitbalie voor ons stempel op de boardingpas dat we “In-Transit” waren en we haastten ons naar de gate. Toen we om 13:58u bij de gate aankwamen bleek dat er nog helemaal niet geboard werd. Wij in de stress om niets! Toen er om 14:08u eindelijk geboard werd vertelde men ons dat we met de roltrap naar beneden moesten. Ehm….rolstoel? De dame die ons wilde assisteren met de rolstoel had maar één zinnetje: “Stand by”. Terwijl steeds meer mensen naar de gate liepen en het boarden voor ons gevoel al bijna afgelopen moest zijn, stonden wij nog met zes personen boven aan een roltrap. Elke keer als wij zeiden: “Weet je wat, we gaan zelf wel van die roltrap af en de persoon in onze rolstoel kan wel even dat stukje staan” kwam het bekenden zinnetje….Stand-by. Rond 14:20u kwam er een persoon die Ernst van ons overnam. Wij moesten toen alsnog de roltrap af maar Ernst werd ergens anders naartoe genomen. Wij zijn toen maar gaan boarden en hebben geduldig afgewacht tot Ernst zich in het vliegtuig weer bij ons had gevoegd. Om 14:30u vertrok het vliegtuig eindelijk, ons met een hartslag van 200 bpm aan boord.


In Yogyakarta werden we opgewacht door Ronnie en Forti en werden we meegenomen naar hun huis. Wat een mooi optrekje en we zijn erg dankbaar dat we hier mogen zijn. Beide avonden dat we hier nu zijn hebben ze ons meegenomen de stad in en hebben we het nachtleven van Yogyakarta mogen beleven. Vooral de verschillende bandjes op straat waren ontzettend leuk en verschillende mensen begonnen met dansen. De sfeer is hier fantastisch en Loïs heeft vandaag op de markt een Kebaya gekocht. Zij zou hier graag nog een paar weken blijven om het shoppen tot nieuwe hoogten te tillen.


Ook hebben wij een bezoek gebracht aan de Borobudur. Deze grootste Boeddhistische tempel heeft op ons grote indruk achter gelaten en we hebben hier practige foto\'s gemaakt. Een van de leukste foto\'s vinden wij de foto\'s die gemaakt zijn wanneer Olav als Buddha naast een beeld zit.


Wij komen hier compleet tot rust. Morgen vliegen we naar Bali maar we zijn erg blij dat we hier zo hartelijk zijn ontvangen. Dit is zeker voor herhaling vatbaar!

Ons kent ons

Voordat we uitgebreid zullen pochen over de luxe op Bunaken (een heerlijk rustig bijna Bounty-eiland), praten we jullie eerst bij over de laatste avonturen in Gorontalo. Hier in de ‘verplichte’ chill-stand komen we erachter dat de gebeurtenissen met de familie slopend maar vooral hilarisch zijn.

De tweede dag van ons verblijf in Gorontalo zijn we met z’n zessen naar een groot koloniaal huis midden in Manado gereden. Hier schijnt Ernst gewoond te hebben tot vlak voor zijn vertrek naar Nederland. Op weg naar dit huis reden we langs een tandarts. Op het bordje van de praktijk dacht Ernst een naam te herkennen en wilde op de terugweg hier ook even langsrijden.


Toen we bij het immense huis aankwamen, reed de chauffeur zonder gêne zo het erf op. De bewoners keken raar op toen Ernst de binnenplaats opliep en vroeg of hij zijn oude woonhuis mocht bekijken. Zoals we inmiddels gewend zijn, was het geen probleem en mochten we overal kijken. Het huis bleek inmiddels een pastorie te zijn, in elke hoek staan Maria-beelden en hingen foto’s van de paus.

Op de terugweg stopten we bij de tandarts, de chauffeur reed wederom het erf op en parkeerde midden op de oprit voor de gesloten poort. Er werd driftig aan de bel geslingerd, maar er werd niet opengedaan. Na een paar minuten kwam er een grote terreinwagen aangereden die vlakbij de oprit stopte. De ruiten waren geblindeerd, maar toch kregen we het gevoel dat de tandarts in de auto zat. De wagen bleef als het ware een soort van twijfelachtig op straat staan en leek verbaasd dat er een andere auto op zijn oprit stond. Toen de beste man uitstapte en Ernst zag, leek er een blik van herkenning over zijn gezicht te komen. Hij en Ernst omarmde elkaar stevig en we mochten direct binnenkomen. Ernst en Oom Rudi hebben gedurende hun schooltijd in Surabaya bij de tandartsfamilie ingewoond, totdat de kinderen naar Nederland vertrokken. Terwijl wij gefêteerd werden met drinken, koekjes en macaroni met ham en kaas, bedacht Olav zich dat de tandarts (van wie we de naam nooit hebben kunnen onthouden) een stuk jonger moest zijn dan Ernst en elkaar eigenlijk nooit gezien kunnen hebben in Indonesië. Olav vroeg ernaar. “Pa, hoe oud is de tandarts? Hoe oud ben jij.” Het verschil bleek 22 jaar. Ernst was 14 toen hij naar Nederland vertrok. Waarop Olav antwoordde dat ze elkaar dus helemaal niet kunnen kennen: “Hij was nog vloeibaar toen jij naar Nederland vertrok!” Hierop had Ernst maar één antwoord: “Het kan.” Tja, daarop hebben wij dan niets meer te zeggen… Achteraf bleek de tandarts de zoon of het broertje/neefje van degene bij wie Ernst daadwerkelijk had ingewoond.

In de middag gaan we even naar dé Mall van Gorontalo, een klein overdekt winkelcentrum, waar eigenlijk niet veel te vinden is (behalve verbaasde blikken als wij langslopen en zoete broodjes met kaas).

In de middag vertrekt het gezelschap richting de begraafplaats waar verschillende Agaatszen liggen begraven. Vorig jaar zijn we hier geweest en waren alle graven overwoekerd en sommige beschadigd door de tand des tijd. Dit jaar is alles netjes opgeruimd, geschilderd en zelfs gerestaureerd. Etty heeft haar zoon aan het werk gezet, alles ziet er piekfijn uit! Ernst strooit hier het as van zijn onlangs overleden broer uit. Een emotioneel moment.

De volgende morgen gaat de wekker vroeg, héél vroeg: 3:00 uur in de nacht. We moeten namelijk het vliegtuig van 5:30 uur terug naar Manado halen om naar Bunaken te gaan. Dit blijkt een hele klus te zijn. We komen aan op de luchthaven, er staan weer 300 kruiers klaar om onze bagage te dragen en er wordt zelfs een soort van ruzie over gemaakt! Bij de incheckbalie (een soort bureau dat ervoor door moet gaan), begint de heisa. De bagage wordt op een ouderwetse weegschaal gelegd (zo één die je in films op een markt tegenkomt). We blijken te zwaar te zijn en moeten bijbetalen. Met een rekenmachine wordt bepaald (bedacht) hoeveel we moeten betalen en terugkrijgen. Het wisselgeld wordt verderop (bij een winkeltje?) gehaald en de kwitantie komt weer ergens anders vandaan. Het labelen van de bagage gaat mogelijk nog interessanter. Persoon 1 controleert de paspoorten met de gegevens op de computer. Na goedkeuring van persoon 2 wordt het label geprint door persoon 1. Vervolgens wordt het label via 2 naar persoon 3 gegeven. Deze zet er twee krabbels op en geeft het door naar persoon 4, deze staat er puur en alleen als schakel om te voorkomen dat iemand een stap moet zetten, en geeft het label door aan persoon 5. Deze persoon plakt met de grootst mogelijke inspanning (tong uit de mond) het label aan de juiste koffer. Dit alles gebeurt heerlijk inefficiënt koffer voor koffer terwijl er tussendoor nog labels voor andere reizigers worden geprint. Je begrijpt dat wij inmiddels aardig wat schietgebedjes doen in de hoop dat onze bagage goed aankomt.

Gelukkig gaat alles goed en zitten we terwijl de zon opkomt in het vliegtuig en een klein uur later in de auto richting de boot die ons naar Bunaken brengt. Hier arriveren we in de loop van de middag. We wachten in de zon (eindelijk zon, na een week regen) totdat onze kamers klaar zijn. Terwijl we wachten op de pier komen Jochem en Angelina ons tegemoet, Angelina herkent ons direct. Later in The Village komen we June de dive-master tegen. Hij herkent Olav als van ver en is in direct enthousiast om zijn ‘friend’ weer terug te zien.

Olav en Martijn moeten de dagen dat we hier zijn flink studeren, ze willen hun PADI Open Water halen en moeten een flink boek lezen en 6 duiken maken. De eerste twee, die normaal in een zwembad plaatsvindt, maken zij in een lagune. De 4 open water duiken zijn in de zee langs de koraalriffen. Elke duik zijn de heren meer enthousiast. Tijdens de 3e en 4e duik gaan Henny, Loïs en Hilleke mee op de boot om te snorkelen. Met de onderwatercamera van Martijn kunnen we de meest mooie foto’s maken!


Ze zien ca. 10 zeeschildpadden, ontelbaar veel verschillende vissen (groot en klein) en een grote rog.

Tijdens een van de maaltijden zegt Loïs dat ze toch wel een beetje genoeg heeft van het rijst eten en dat ze verlangt naar aardappels. Wij kijken elkaar wel een beetje geschrokken aan omdat we pas 10 dagen onderweg zijn en Loïs thuis, als ze de kans krijgt, voor rijst kiest. Loïs is zelf ook verbaasd en kiest er wel voor om de laatste paar maaltijden (lunch en diner) geen rijst op te scheppen. Ze is vooral blij met de macaroni en kentang goreng met mayonaise.

Vandaag tijdens de laatste avond hier maakt Olav zijn final exam en krijgt zijn diploma. Martijn is nog druk in het laatste hoofdstuk van het boek en maakt zijn toets morgenochtend.

Terwijl wij aan het relaxen zijn zit Ernst nog altijd in Gorontalo. Hij is een extra week met zijn familie en laat zich in de gehuurde auto van plek naar plek rijden. Elke avond probeert Henny contact met hem te krijgen via de mobiel. We hebben hier twee sim-kaarten gekocht om elkaar op de hoogte te kunnen houden. Dit blijkt echter lastiger dan gedacht. Als Ernst belt liggen wij in het zwembad of al te slapen (23:30u is geen Christelijke tijd vinden wij) en als wij bellen neemt Ernst niet op. Zo bellen we achter elkaar aan en is het lastig elkaar te pakken te krijgen. Wij twijfelen soms of Ernst weet hoe hij op moet nemen of dat hij de ringtone wellicht überhaupt niet hoort… Gelukkig lukt het een paar keer wel en blijkt dat hij het ook prima naar zijn zin heeft!

Morgen vertrekken we weer naar Manado en de Minahasa om daar de natuur in te gaan en Lukman nog een keer te ontmoeten. Van de eigenaar van het resort op Bunaken hebben we het adres van een goed steakhouse gekregen dichtbij ons hotel. Dus even geen rijst en daar is vooral Loïs erg blij mee ;-)